De Pathweigh study – lessen voor de Nederlandse eerstelijnszorg
Tijdens de ADA-conferentie presenteerden Peter C. Smith en collega’s de eerste resultaten van de Pathweigh trial. Waarom is dit een interessante studie voor de Nederlandse situatie? Veel onderzoek – ook naar obesitas – vindt plaats in strak gecontroleerde opzetten. Begrijpelijk: om aan te tonen dat een behandeling kan werken, is een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek nodig. Zo toon je de werkzaamheid aan: hoe goed een behandeling werkt onder ideale omstandigheden.
Tijdens de ADA-conferentie presenteerden Peter C. Smith en collega’s de eerste resultaten van de Pathweightrial. Waarom is dit een interessante studie voor de Nederlandse situatie? Veel onderzoek – ook naar obesitas – vindt plaats in strak gecontroleerde opzetten. Begrijpelijk: om aan te tonen dat een behandeling kan werken, is een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek nodig. Zo toon je de werkzaamheid aan: hoe goed een behandeling werkt onder ideale omstandigheden.
Maar of een behandeling ook écht werkt in de praktijk, noemen we de doeltreffendheid. Die is vooral belangrijk voor de eerste lijn. Real-world studies laten zien hoe een interventie uitpakt in de dagelijkse praktijk, bij uiteenlopende patiënten. Zo kunnen huisartsen beter inschatten of een aanpak ook voor hún patiënten werkt.
De Pathweigh-studie
Een goed voorbeeld van zo’n real-world study is de Pathweigh-studie. Dit pragmatische praktijkonderzoek volgde 274.182 volwassenen met een BMI ≥ 25 in 56 eerstelijnsklinieken van UC Health in de VS (maart 2020 – maart 2024). In een stepped wedge design stapten drie groepen klinieken jaarlijks over van gebruikelijke zorg naar de Pathweigh-interventie.
De interventie bestond uit een ‘Weight Prioritized Visit’ in het EPD, een slimme vragenlijst voorafgaand aan het consult, automatische consultondersteuning met ‘disappearing help text’, e-consulten en intervisie voor zorgverleners.
Resultaten en betekenis
Na 18 maanden was het gewicht in de interventiegroep gemiddeld 0,10 kg gedaald, terwijl het in de controlegroep met 0,47 kg was toegenomen. Het verschil van 0,58 kg toont aan dat zelfs kleine aanpassingen in de werkwijze gewichtstoename kunnen tegengaan.
Wat deze studie extra interessant maakt, is dat het – naast een pragmatische trial die doeltreffendheid onderzoekt – ook laat zien dat de interventie schaalbaar is. Met meer dan 270.000 deelnemers geeft dit vertrouwen dat zo’n aanpak ook toepasbaar is in de Nederlandse huisartspraktijk, waar 17% van de patiënten obesitas heeft.
Toch zijn er kanttekeningen. Slechts 6 % van de patiënten die in aanmerking kwam, maakte gebruik van het speciale consulttype. Dit wijst op lage acceptatie door zowel zorgverleners als patiënten. De vraag is hoeveel effect was bereikt bij bredere inzet. Tegelijkertijd illustreert dit het verschil tussen gecontroleerd onderzoek en de echte wereld.
Het gewichtsverlies was beperkt: vooral stabilisatie, geen structurele afname. Als losstaande interventie is dit onvoldoende; aanvullende stappen blijven nodig. Ook recente innovaties zoals GLP-1-agonisten, de GLI of bariatrische chirurgie bleven buiten beschouwing.
Lessen voor de Nederlandse eerstelijnszorg
De combinatie van een ‘weight prioritized visit’ met slimme vragenlijst en consultondersteuning blijkt nuttig. In de Nederlandse praktijk zou dit kunnen betekenen dat patiënten met obesitas of aanverwante klachten teruggevraagd worden voor een apart consult. De vragenlijst van checkoorzakenovergewicht.nl kan hierbij ingezet worden.
Consultondersteuning zou idealiter geïntegreerd worden in het HIS. Inbedding in ketenzorgprogramma’s is essentieel voor financiering en inzet van de POH. Dit sluit goed aan bij de Multidisciplinaire Richtlijn ‘Overgewicht en obesitas bij volwassenen’.
Het lage gebruik in de studie benadrukt het belang van scholing. Zorgverleners moeten goed begrijpen waarom obesitaszorg belangrijk is – ook voor henzelf.
Pathweigh laat zien dat eenvoudige aanpassingen in het EPD directe impact kunnen hebben. Nederlandse huisartsen kunnen deze aanpak snel invoeren, waarmee obesitaspreventie een structureel onderdeel wordt van de chronische zorg.