Een Deense studie, gepresenteerd op de EASD 2025, laat zien dat de helft van de volwassenen zonder diabetes die starten met semaglutide voor gewichtsverlies, de behandeling binnen een jaar weer beëindigt. Van de ruim 77.000 eerste gebruikers (gemiddelde leeftijd 50 jaar, 72% vrouw) stopte bijna één op de vijf al binnen drie maanden, een derde binnen zes maanden en uiteindelijk ruim de helft na twaalf maanden.
De kans op vroegtijdig stoppen bleek het grootst bij patiënten van 18 tot 29 jaar, die bijna de helft vaker stopten dan patiënten tussen 45 en 59 jaar. Ook mannen bleken minder therapietrouw dan vrouwen, terwijl patiënten uit lagere sociaaleconomische gebieden vaker voortijdig afhaakten dan patiënten uit welvarender wijken. Daarnaast stopten mensen met een voorgeschiedenis van gastro-intestinale klachten, psychiatrisch medicatiegebruik of chronische aandoeningen zoals cardiovasculaire ziekten eveneens vaker, mogelijk vanwege een verhoogde gevoeligheid voor bijwerkingen.
Volgens de onderzoekers spelen met name de hoge kosten (circa €2000 per jaar voor de laagste dosis) en de bekende gastro-intestinale bijwerkingen zoals misselijkheid, braken en diarree een belangrijke rol bij het afbreken van de behandeling. Mogelijk draagt ook een minder bevredigend gewichtsverlies bij, vooral bij mannen, omdat eerdere studies laten zien dat vrouwen gemiddeld meer gewicht verliezen op GLP-1RA’s.
Vertaling naar de Nederlandse praktijk
In Nederland ligt de situatie deels anders. Hier wordt semaglutide bij overgewicht en obesitas voor een beperkte groep patiënten vergoed, en buiten de vergoeding wordt het geneesmiddel weinig voorgeschreven. Dit betekent dat de directe financiële prikkel om te stoppen met de behandeling minder sterk aanwezig is dan in Denemarken. Toch blijft het signaal uit deze studie relevant: ook in de Nederlandse context kunnen bijwerkingen, verwachtingen over effectiviteit en co-morbiditeit een rol spelen in therapietrouw. Bovendien kan beperkte vergoeding de toegankelijkheid en inzet van semaglutide in de dagelijkse praktijk beïnvloeden, met mogelijke gevolgen voor ongelijkheid in de zorg.
De bevindingen uit deze studie zijn klinisch relevant omdat langdurig gebruik essentieel is om het gewichtsverlies vast te houden. Bij stoppen verdwijnen de effecten doorgaans snel, waardoor patiënten het behaalde resultaat verliezen. Juist voor mensen met co-morbiditeit, die vermoedelijk het meeste baat zouden hebben bij behandeling, is het zorgelijk dat zij vaker stoppen. Dit onderstreept de noodzaak van goede begeleiding en monitoring, maar ook van beleid dat doelmatige inzet waarborgt.
Hoewel de studie enkele beperkingen kent, zoals het ontbreken van gegevens over BMI en de mate van gewichtsverlies, maakt het onderzoek duidelijk dat therapietrouw in de praktijk een grote uitdaging vormt. Voor Nederland betekent dit dat niet alleen de indicatiestelling, maar ook begeleiding cruciaal zijn om het volle potentieel van semaglutide te benutten.